Fiction, Original title: Het bittere kruid. Den Haag: Daamen, Minco, Marga. Bitre urter. En kort beretning Danish transl. from Dutch by Lise. download: Het Bittere Kruid () by Marga Minco and a great selection of similar New, Used and Collectible Books available now at great. Het bittere kruid book. Read reviews from the world's largest community for readers. Het bittere kruid, bekroond met de Vijverberg prijs, is door de.
Het Bittere Kruid Ebook 18
Download Zip: https://jinyurl.com/2vEHvq
In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop en verwachting, die precies weergeeft wat in die jaren in de harten van de vervolgden leefde. Sober omslag, duidelijke druk.
Tijd Heel duidelijk is het boek er niet over, maar waarschijnlijk begint het boek enkele dagen voor de inval van de Duitsers en eindigt niet lang na de bevrijding. De vertelde tijd is dus ongeveer 5 jaar. 'Het bittere kruid' wordt chronologisch verteld. In het boek is ook sprake van versnelling en vertraging. Voor een gebeurtenis van 5 minuten, wordt soms een paar bladzijden voor uitgetrokken, terwijl met enkele woorden een periode van jaren weergeeft. Aan het einde wordt een grote sprong gemaakt van het lopen naar een nieuw onderduikadres naar een gebeurtenis na de bevrijding.
Genre Het bittere kruid is een psychologische oorlogsroman. Het boek gaat over de Tweede Wereldoorlog en je ziet de oorlog door de ogen van een Joods meisje, Marga Minco. Je kijkt mee met de gevoelens en gedachten van de hoofdpersoon.
Achtergrond Het bittere kruid behoort tot de 'na-oorlogse generatie'. De schrijvers uit deze tijd blikken terug op de Tweede Wereldoorlog. Minco doet dat ook en haar waargebeurde verhaal laat zien hoe de Joden vervolgd werden. Het boek is geschreven aan de nagedachtenis van haar ouders, Dave en Lotte, Bettie en Hans.
Opmerking: Tusschen Spotzucht (welke ik in Gevolg I slecht genoemd heb) en Lachlust maak ik groot onderscheid. Immers lachen, evenals schertsen, is zuiver Blijheid en is dus (vlg. St. XLI v.d. D.), indien het slechts niet overdreven wordt, uiteraard goed. Waarlijk, alleen een norsch en triestig bijgeloof verzet zich tegen Blijheid. Waarom toch zou het gepaster zijn honger en dorst te stillen dan neerslachtigheid te verdrijven? Dit is mìjn opvatting hieromtrent en dienovereenkomstig heb ik mij ook voorgenomen te leven[A70]. Geen godheid, of wat ander wezen ook, kan zoo grimmig zijn zich in mijn machteloosheid en ongemak te verheugen, of ons tranen, snikken, angst en dergelijke teekenen van zielszwakheid als een deugd aan te rekenen. Integendeel, hoe dieper Blijheid wij gevoelen, tot hoe grooter volmaaktheid gaan wij over, d.w.z. hoemeer zullen wij deel krijgen aan den goddelijken aard. Het voegt dus een wijs man de dingen te gebruiken en er zooveel mogelijk van te genieten, (niet tot overzadiging toe, want dat is geen genieten meer). Het voegt, zeg ik, een wijs man, zich matiglijk met aangename spijs en drank te verkwikken en te laven, evenals met geuren en lieflijkheid van groenend kruid, met fraaie kleedij, muziek, kampspelen, tooneelvoorstellingen en dergelijke zaken, waarvan een ieder gebruik kan maken zonder een ander te schaden. Het menschelijk Lichaam toch is uit tal van deelen van verschillenden aard samengesteld, welke voortdurend nieuw en verschillend voedsel behoeven, zoo het Lichaam in zijn geheel tot al wat uit zijn aard kan voortvloeien even geschikt wil blijven, en bijgevolg zoo de Geest even geschikt wil blijven om vele zaken tegelijk te begrijpen. Deze levensregel komt zoowel met onze eigen beginselen als met de algemeene gewoonte uitnemend overeen. Zoo ééne, dan is dus deze levenswijze de beste en boven alle andere aan te bevelen. Het is echter niet noodig dit nog duidelijker en breedvoeriger te behandelen.
Op 19 augustus 1960 schreef Willem Wilmink als poëzierecensent van het dagblad De Tijd over een viertal bij Thomas Rap verschenen boekjes: De aaibaarheidsfactor van Kousbroek, De beestachtige bronnen van het geweld van Hillenius, Het gebied van de groene kruiden van Nusselder en Noordhoek en Agenda uit het jaar 2000 van Vroman. De keuze van deze titels motiveerde hij met het feit dat ze stuk voor stuk recente uitgaven vormden in de serie De kleine boeken van Thomas Rap, een fonds dat hij bij diezelfde gelegenheid marginaal noemde: 2ff7e9595c
Comments